Uitslag van een longfunctie onderzoek; wat betekent dit precies?
Spirometrie is een medisch onderzoek dat de functie van de longen meet met behulp van een spirometer. Het is eenvoudig, pijnloos en zeer betrouwbaar. Hiermee kan een arts vaststellen of iemand aan een longaandoening lijdt. Hiermee kan men het verloop van de ziekte volgen. Het gebeurt op de longafdeling van een ziekenhuis of in de praktijk van de huisarts.
Wanneer
Bij aanhoudende klachten op het gebied van hoesten, benauwdheid, kortademigheid en dergelijke komt er een spirometrisch onderzoek. Ook bij een screening in verband met stoppen met roken of als voorbereiding op een operatie is het een nuttig instrument.
Tegenwoordig gebruikt men voor de meting van de longcapaciteit het “mass flow” apparaat waarbij mondstuk, filter en neusklem alle slechts één keer gebruikt worden; het werkt makkelijker en sneller dan de ouderwetse “natte” spirometer.
De patiënt moet hierbij goed rechtop zitten (vandaar de wat ongemakkelijk aandoende kruk waarop je moet plaatsnemen).
Termen die u terugvindt bij de uitslag van de spirometrie:
VC = vitale capaciteit: de hoeveelheid lucht die je uitademt na een hele diepe inademing bij een krachtige uitademing.

FEV-1 = hoeveel lucht kun je met kracht uitblazen ofwel het volume dat in de eerste seconde kan worden uitgeademd tijdens een geforceerde uitademingsmanoeuvre begonnen vanaf het niveau van de totale longcapaciteit.

FVC = Geforceerde Vitale Capaciteit: maximaal uitgeademd volume na maximale inademing, met maximale uitademingssnelheid; is bij een gezond persoon gelijk aan de vitale capaciteit, maar in geval van obstructie (belemmering) echter kleiner dan de vitale capaciteit.

Tiffeneau index FEV1/VC zegt iets over de doorgankelijkheid van de luchtwegen; normaal gesproken moet deze waarde groter dan 0,7 zijn; bij een waarde onder 0,7 is er sprake van vernauwde luchtwegen.

TLC = Totale longcapaciteit bestaande uit vitale capaciteit (VC) plus residuaal volume
(= lucht die achterblijft na een volledige uitademing).
Enkele andere veel gebruikte termen
Exacerbatie = (plotselinge verergering) hevige toename van ziekteverschijnselen; gaat onder andere gepaard met meer hoesten, meer benauwdheid en meer slijm.
Obstructie belemmert een goede ademhaling, komt voor bij astma en COPD.

Restrictie (= beperking) verwijst naar een te klein bruikbaar volume zoals bij fibrose.

Emfyseem = ziektebeeld waarbij de longen minder elastisch zijn en minder lucht kunnen bevatten.

Fibrose = verstijving van het longweefsel.

Stapelen = koolzuur vasthouden (bij COPD).
Lucht vasthouden wordt ook wel airtrapping genoemd.

Piekflowmeter is bedoeld om het verloop van de ziekte na te gaan; niet om een aanval te voorspellen!

Enkele algemene opmerkingen


  • Bij astma verloopt de inademing normaal, maar de uitademing zakt snel terug. De belangrijkste indicator voor de diagnose astma is echter het verhaal van de patiĆ«nt (de klinische diagnose). Bij COPD is er sprake van een afwijkende longfunctie.
  • Het volume van de longen is niet bepalend voor de bruikbaarheid.
  • Ademhalingsoefeningen zijn aan te bevelen voor mensen met een longaandoening; hiervoor kunt u terecht bij in longaandoeningen gespecialiseerde fysiotherapeuten.
  • Als het spirometrisch onderzoek onvoldoende gegevens oplevert, dan wordt er ook een inspanningstest afgenomen.
  • Een longfunctietest is altijd een momentopname; bovendien kun je je goed voelen met slechte longwaarden en slecht met goed longwaarden.